In de zogeheten Sophiaklassen krijgen meer- en hoogbegaafde kinderen uit de bovenbouw onderwijs op maat. Dit initiatief van Stichting Op Kop in Steenwijkerland en Zwartewaterland heeft sinds begin van dit schooljaar een ‘zusje’: in september werd op de Generaal van den Boschschool in Willemsoord een pilot gestart met een groep jongere kinderen, uit de onderbouw.
Manon Hof-Steennis, specialist (hoog)begaafdheid en locatiecoördinator bij Stichting Op Kop, begeleidt de pilot. “Dat er behoefte is aan een groep voor jongere kinderen bleek al gelijk, de acht beschikbare plekken waren snel gevuld”, vertelt ze. Vorig jaar december kregen de plusklassen van Stichting Op Kop een nieuw logo en een nieuwe naam: Sophiaklassen.
“In deze klassen wordt rekening gehouden met de specifieke onderwijsbehoeften van deze kinderen’, zegt Manon Hof-Steennis. ‘Belangrijke pijlers zijn: de omgang met ontwikkelings-gelijken, het stimuleren van een ‘groeimindset’ (kinderen met een groeimindset geloven dat ze zichzelf steeds kunnen blijven verbeteren en ontwikkelen), leren leren en de Doelen en Vaardigheden voor Ontwikkeling (zoals: creatief denken, motivatie en samen leren) van Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO). Alle Sophiagroepen worden begeleid door gespecialiseerde leerkrachten. Op zeven scholen van de stichting is een Sophiaklas aanwezig. Al deze klassen zijn ‘bovenschools’, wat inhoudt dat ook kinderen van andere scholen welkom zijn”.
‘Tot nu toe waren de Sophiaklassen gericht op kinderen uit de groepen (4), 5, 6, 7 en 8. Vorig schooljaar kwam er vanuit meerdere scholen de vraag of er ook iets mogelijk is voor kinderen uit de lagere groepen. Die vragen zijn serieus opgepakt met als resultaat: een Sophiaklas voor de onderbouw. Dit jaar draait de groep als pilot. Als het goed bevalt wordt de Sophiaklas onderbouw een vast onderdeel binnen het aanbod van Stichting Op Kop’, vervolgt de specialiste. “In de onderbouwgroep wordt onder andere gewerkt vanuit de cyclus van Onderzoekend en Ontwerpend leren. Hierbij worden vragen bedacht waarop antwoorden worden gezocht of er wordt gewerkt vanuit een probleem dat moet worden opgelost.”
“Verder wordt er bijvoorbeeld gewerkt met smartgames. Deze spellen hebben verschillende levels. Ze starten vrij eenvoudig en worden steeds een stapje lastiger. Hiermee wordt o.a. het doorzetten getraind. Deze smartgames kunnen de kinderen ook meenemen naar hun eigen klas of school om er daaraan verder te werken. Ook zijn er prentenboeken waarin bijvoorbeeld centraal staat dat ‘fouten maken mag’. Vooralsnog zijn de jonge deelnemers heel enthousiast: het wordt voor hen een schooljaar waarin ze hun nieuwsgierigheid en leergierigheid volop mogen inzetten!”
